Cultuur en kennis

Op deze pagina beschrijven we de noodzaak en mogelijkheden om beter gebruik te maken van kennis uit de praktijk en informele cultuurpraktijken. Auteurs: Janina Pigaht, Jasmin Sharif en Rogier Brom

Introductie

De Cultuurmonitor brengt een veelzijdig aanbod aan kennis over de culturele en creatieve sector bijeen. Zoals de naam al aangeeft, is de functie van de Cultuurmonitor voor een belangrijk deel om vanuit monitoring ontwikkelingen in kaart te brengen. Een manier om dit te doen is door achteruit te kijken en het (recente) verleden zo feitelijk mogelijk weer te geven. Daarom verzamelen we in de Cultuurmonitor langlopende datasets die via het online dashboard worden ontsloten. Tegelijkertijd gaat de functie van de Cultuurmonitor als instrument verder dan dat; het is ook een instrument voor kennisontwikkeling waarmee een kennisbasis wordt gelegd binnen en over de sector. Dat betekent dat we behalve naar het verleden, ook kritisch kijken naar het heden om vanuit die positie een realistische inschatting te kunnen maken van toekomstige kennisbehoeften.

De kenniscyclus: signaleren, ontwikkelen, delen

De Cultuurmonitor speelt een belangrijke rol binnen wat we beschouwen als een kenniscyclus. Bestaande datasets komen in de monitor samen op een centrale plek, waarmee aan een overkoepelend beeld van de sector wordt gebouwd. Daaraan voegen we vanuit de programma’s en andere activiteiten verdiepende inzichten en kennis toe. De onderdelen maken zo in onderlinge samenhang deel uit van de kenniscyclus. Die cyclus bestaat uit drie fasen die er gezamenlijk voor zorgen dat kennis zich blijft doorontwikkelen.

Het gaat daarbij om signaleren, waarmee inzichtelijk wordt gemaakt welke kennisbehoeften er zijn. Ook geeft het weer wat het vraagstuk is waar kennis zich toe moet verhouden. Vervolgens wordt nieuwe kennis ontwikkeld door onderzoek en samenwerkingsprojecten waarbinnen onderbelichte of ontbrekende kennis en kennisinfrastructuren worden uitgediept. Door deze kennis te delen op een manier die uitnodigt tot interactie gaan we op zoek naar vervolgvragen. Die vragen leveren inzichten op om zo opnieuw te signaleren waar de kennisbehoeften liggen. Het is daarbij voor onszelf en de betrokken partners nodig om kritisch te blijven kijken naar de kennisinfrastructuur die wordt opgebouwd. Daarnaast vraagt het om te blijven waken voor een beperking tot de institutionele infrastructuur die in beeld is bij overheden.

Verdieping van data

De langlopende datasets die in de Cultuurmonitor worden ontsloten, bieden concrete handvatten om trends te ontdekken die uitnodigen tot verdiepend onderzoek. Dit kan op een heel specifiek gebied zijn, maar ook op een meer overstijgend niveau. Zo zien we dat uitgaven aan cultuur van de Rijksoverheid vanaf 2015 een stijgende lijn kennen die tijdens corona door de specifieke steunmaatregelen sterk omhoogschoot. Tegelijkertijd is daarbij te zien dat deze budgetten in toenemende mate via de cultuurfondsen worden verspreid. In de coronaperiode is bovendien te zien dat ook gemeentelijke uitgaven aan cultuur stijgen, waar de provincies juist minder aan cultuur zijn gaan uitgeven. Dit zou een gevolg kunnen zijn van de onduidelijke positie van provincies binnen het culturele bestel die het Interprovinciaal Overleg (IPO) onlangs reden gaf om Berenschot een visie op deze rol te laten uitwerken. 

Overheidsuitgaven cultuur

Geïndexeerd (2019=100)

Jaarverslagen OCW en Maatwerktabel CBS

Ook is het van belang om inzichten van verschillende domeinen te bundelen. Via brancheorganisaties en het CBS worden bijvoorbeeld bezoekcijfers van onderdelen van de sector gepubliceerd, maar wanneer deze naast elkaar worden gezet wordt helderder wat brede ontwikkelingen zijn. Dat de deelname aan het culturele leven op veel plekken afnam tijdens corona was duidelijk, maar hoe herstelt zich dit over de breedte? En waar komen trends van vóór de pandemie terug en waar niet?

Bezoek aan culturele organisaties

n

KB, CBS, NVBF

Naast dit soort bestaande datasets is het van belang te werken aan nieuwe data voor actuele ontwikkelingen. Zo ontstaan nieuwe datasets om ontwikkelingen in beeld te brengen waarover de gegevens ontbreken. Op het gebied van duurzaamheid zien we door een onderzoek dat we uitvoerden in zowel 2019 als 2022 dat de culturele en creatieve sector in de tussenliggende jaren niet structureel meer is gaan verduurzamen of dit tot een structureel onderdeel van de bedrijfsvoering heeft gemaakt. Ook door het culturele leven in verschillende provincies op een vergelijkbare manier in beeld te brengen, werd duidelijk dat provincies verschillende profielen hebben. Dit nodigt uit tot verdere verdieping. In regionale projecten als Waarde van cultuur in Brabant werken onderzoekers vervolgens aan nieuwe methoden om kennis boven tafel te krijgen die de profielen verdiepen en verrijken.

Ook op het gebied van diversiteit, gelijkwaardigheid en inclusie is er een grote behoefte aan data over representatie. Organisaties willen weten hoe ze ervoor staan zodat het beleid daarop aangepast kan worden. Daarbij moet concreet benoemd worden welke onderliggende problemen spelen om de inzichten waarnaar wordt gezocht helder te krijgen. Het gaat hierbij over uitsluiting en racisme, seksisme en discriminatie: onderzoek en cijfers zijn belangrijk om die problemen preciezer bloot te leggen en zo bij te kunnen dragen aan een betere manier om hiermee om te gaan. Vervolgens leeft er de vraag hoe gelijkwaardigheid dan gemeten moet worden. Ook het waarom is daarbij een vraag. Organisaties kiezen er bijvoorbeeld regelmatig vanuit morele overwegingen voor om hun personeel niet te bevragen naar hun achtergrond en dit niet te meten. Er zijn momenteel geen kwantitatieve, langlopende data beschikbaar over de representatie van de samenleving in de culturele sector. Maar zonder het monitoren van deze gegevens kan er ook geen voortgang in beeld worden gebracht, wat wel noodzakelijk is. Hierover wordt nu nog voornamelijk maatwerk geleverd, veelal in de vorm van kwalitatief onderzoek. Onderwerpen die daarbij aan bod komen zijn onder andere grensoverschrijdend gedrag, genderongelijkheid, sociale veiligheid, toegankelijkheid voor mensen met een beperking, en de ‘mate van diversiteit’ of representatie.

Disbalans

Bovendien lopen we als onderzoekers vaak tegen een disbalans aan in het soort gegevens dat beschikbaar is. Bij beschikbare data en nieuwe gegevens die goed bruikbaar zijn voor monitoring, zijn gegevens over geïnstitutionaliseerde – of ook wel formele – cultuur veruit in de meerderheid. De beschikbare data zijn daarnaast vaak afkomstig van aanbieders van cultuur, die ook nog eens aansluiting hebben gevonden bij de onderdelen van het culturele leven dat omschreven kan worden als de culturele systeemwereld (beleid, overheid, gemeentes, fondsen, adviesraden, onderzoek). Hoewel er initiatieven zijn die een breder cultuurbegrip in beeld brengen, bijvoorbeeld Cultuur Concreet, blijven verantwoordingsgegevens van deze organisaties de meest omvangrijke bron van onderling vergelijkbare gegevens. Het ontbreekt dan ook te vaak aan perspectieven van participanten en vormen van cultuur die een andere vorm en logica volgen dan veelal als norm wordt gehanteerd. De Boekmanstichting zal dan ook sterker inzetten op een beter begrip van informele ontwikkelingen en alternatieve vormen van kennis en deze ook een plek te geven in de kennisbasis die via de Cultuurmonitor toegankelijk wordt gemaakt, waarover later meer. Dit sluit aan bij een bredere trend waarin niet alleen een breder cultuurbegrip, maar ook een kritische blik op kennisstructuren opgang vinden.

Een cultuur- en kennisverschuiving

Waar ontstaat kennis? Vanuit welke disciplines, structuren en plekken? Hoe vindt deze kennis een weg naar de culturele en creatieve sector en vertaalt zich vervolgens in beleid? Binnen diverse domeinen in de Cultuurmonitor zien we dat er een verschuiving plaatsvindt: van een “expert”-gedreven invulling van cultuur naar een bredere en participatieve vorm van cultuurbegrip, waarbij beleid een gewichtige rol speelt in de perceptie daarvan. Zie bijvoorbeeld het Verdrag van Faro, waarin de gevoelde urgentie en groei van initiatieven omtrent meerstemmigheid en de toenemende belangstelling voor immaterieel erfgoed zichtbaar is. Deze verschuiving suggereert een kritische houding ten opzichte van de dominante ideeën over kennis en cultuur die ten grondslag liggen aan hiërarchische cultuur- en kenniswaardering en de manier waarop beleid hierop is ingericht. Welke vormen van cultuur worden niet herkend en krijgen daarom geen aandacht en worden daardoor niet (langer) gesubsidieerd? Met andere woorden: welke vormen van cultuur worden er binnen (onderzoek naar) cultuurbeleid erkend en welke niet?

Binnen de systeemwereld van kunst en cultuur wordt er vaak naar cultuur gekeken vanuit de zogenoemde ’erkende’ locaties (musea, theater, bioscoop, festivalterrein) of thuis in traditionele cultuurvormen (lezen, film kijken, gamen). Cultuur vindt echter ook plaats in dagelijkse praktijken, zoals eigentijds immaterieel erfgoed en de inzet van lokale kennis, wat bijvoorbeeld centraal stond tijdens de viering georganiseerd door Kenniscentrum Immaterieel Erfgoed en de Nederlandse Unesco Commissie (14 november 2022). Maar denk ook aan de stad, wijken en buurthuizen. Munganyende Hélène Christelle beschrijft in het kader van de Prijs voor de jonge kunstkritiek in De Groene Amsterdammer hoe programma’s en activiteiten van onafhankelijke kunstenaars vaak al ‘niet in een klassieke galerieruimte plaatsvinden, maar bijvoorbeeld in een woonkamer of kiosk’. Deze vormen zijn nog niet vanzelfsprekend voor de culturele systeemwereld, maar geven blijk van een ontwikkeling buiten de traditionele kaders. Dit geldt ook voor zij die zich niet identificeren als kunstenaar, maar wel cultuur produceren en daarmee bijdragen aan een breder cultuurbegrip. Ruimte voor meerstemmigheid en niet-dominante kennisvormen brengt een uiting en waardering van kunst- en cultuurvormen met zich mee die zich niet makkelijk vertalen naar cijfers.

Zoals gezegd zijn verhalen en praktijken als deze vaak niet zichtbaar in dataverzamelingen. En waar data niet verzameld worden, ontbreekt een basis die op langere termijn vertaald kan worden naar beleid, wat grotendeels gestoeld is op het idee van ‘meten is weten’. Deze beperkte blik en houding leiden er onder andere toe dat (cultuur)beleid niet aansluit op de pluriformiteit van kunst en cultuur in de samenleving. Te veel vasthouden aan het perspectief dat kwantificeren objectiveert, hindert beleid en daaraan gerelateerd onderzoek in het bijhouden van het tempo, de breedte en de diepte van ontwikkelingen in deze kunst en cultuur.  

De kloof tussen onderzoek en praktijk

Eleonora Belfiore benadrukte tijdens haar lezing op de conferentie ‘De waarde van cultuur na corona’ (30 juni 2022) dat onderzoekers een verantwoordelijkheid hebben om zich op te stellen als agents of change. De boodschap die zij daarmee verkondigt is dat onderzoekers naar cultuur(beleid) meer mogen nadenken over de impact van hun werk, de partners waarmee zij samenwerken en wat zij als culturele disciplines beschouwen. Verbinding zoeken met de samenleving en de culturele praktijk is een verantwoordelijkheid die meer onderzoekers binnen cultuurbeleid moeten nemen, aldus Belfiore. De kloof tussen cultuurbeleid en onderzoek versus cultuurpraktijk vormt zich grotendeels door de beperkte kennis vanuit onderzoekers over hoe verschillende creatieve praktijken, in hun breedste zin, bewegen. Kunst, cultuur en kennis zien als kruisbestuiving van disciplines vertrekkende vanuit verschillende ‘spaces’ (de stad, de community, wetenschap, het plein, de woonkamer) met eigen talen, werkvormen en voorwaarden is binnen de culturele praktijk al langer gaande, wat in beleid en onderzoek achterblijft. Ook kenmerkt deze kloof zich door het tempo van ontwikkelingen: hoe de praktijk zich met de dag ontwikkelt, hebben we het in onderzoek en beleid vaak over maanden, al dan niet jaren.

In deze continue veranderende en verschuivende vormen hebben kunst en cultuur naast een artistieke component ook steeds vaker een sociaal-maatschappelijk doel, zoals bewustwording en gedragsverandering. Denk bijvoorbeeld aan klimaatbewust leven, het vormgeven van het publieke domein of verschuivingen binnen het onderwijs. Dit is een ontwikkeling die al langer gaande is, zoals ook beschreven in Cultuur in 2021: vijf trends van de Boekmanstichting, en in lijn valt met de toenemende behoefte om impact te kunnen meten.

Deze sociaal-maatschappelijke focus is bijvoorbeeld terug te zien in het ontwerpend onderzoek van Concrete Blossom, een ontwerpstudio die zich onder andere richt op het zoeken naar werkvormen en instrumenten die tussen gevestigde instellingen en grassroots initiatieven in vallen. Een voorbeeld hiervan is het door hen ontwikkelde concept van een ‘tussenruimte’. Hierin ontmoet de culturele praktijk de culturele systeemwereld om in nieuwe vormen en een nieuwe taal samen te werken. In februari 2023 lanceert Concrete Blossom een online toegankelijke mixtape waarin bevindingen van het ontwerpend onderzoek naar deze samenwerkingsvorm bijeenkomen. Onderdeel daarvan is het met de Boekmanstichting gezamenlijk geproduceerde symposium Parallelle werelden en Tussenruimtes (25 oktober 2022), dat zowel de spanningen als mogelijkheden tussen de verschillende werelden van systeem en praktijk zichtbaar maakte. Social designer Shay Raviv (o.a. mede-oprichter De Voorkamer) vertelde tijdens deze middag over de inzet van ontwerp en theater om mensen met uiteenlopende achtergronden met elkaar te verbinden en begrip te kweken voor elkaars realiteiten. Ontwikkelingen als deze geven blijk van de urgentie om interdisciplinariteit te omarmen in de multifunctionele rol die de culturele en creatieve sector vervult.

Context en geleefde ervaringen geven een vollediger beeld van de dagelijkse realiteit die de culturele praktijk belichaamt. Het zijn de drijvende krachten die ervoor zorgden dat er werk werd gemaakt van bijvoorbeeld het stimuleren van diversiteit, gelijkwaardigheid en inclusie in de sector en een gezondere culturele beroepspraktijk. Dat hierin nog veel te winnen valt, blijkt uit de vele meldingen over grensoverschrijdend gedrag en machtsmisbruik die vanuit verschillende hoeken van de sector naar voren komen. Dergelijke inzichten maken duidelijk dat het volgen van data alleen niet genoeg is om de belangrijkste kenmerken en ontwikkelingen van de wereld daarachter te vangen. Het gaat daarbij vooral ook om de kennisvragen die als basis dienen om inzichten te verzamelen, te benaderen met het gehele arsenaal aan methodes en mogelijkheden om deze kennis op te halen en door te ontwikkelen.  

De eerdergenoemde voorbeelden uit de culturele praktijk geven een mogelijk antwoord op hoe de beschikbare kennisbasis verrijkt kan worden met kennis die binnen de systeemwereld nog geen plek vindt. Deze participatieve initiatieven laten niet alleen een verschuiving zien van kunst- en cultuurvormen, maar ook (en juist!) van een kennisverschuiving. Deze kennisverschuiving vraagt om andere manieren van werken, vertrekken vanuit een specifieke context en het scheppen van andere voorwaarden.

Hoe nu verder?

De Boekmanstichting zet de komende jaren in op de ontwikkeling van een breed gedragen Kennisagenda voor de culturele en creatieve sector.  Deze Kennisagenda geeft in wisselwerking met onder andere de Cultuurmonitor van de Boekmanstichting richting aan de opzet, uitvoering en implementatie van onderzoek en kennisdeling rond beleid, bestuur en debat binnen de sector (Goedhart et al. 2022). Dit is van groot belang voor meer afstemming aan de kant van dataverzameling en voor een gezamenlijke bereidheid van betrokken partijen om kwantitatieve en kwalitatieve kennis beter op elkaar te laten aansluiten, alsmede de twee te benaderen vanuit een volledigere context.

Maar het verrijken van de huidige kennisbasis vertaalt zich ook in de programmering van de Boekmanstichting. Hier gaan we samenwerkingen aan, vertrekkend vanuit andere kennisvormen en ervaringen en waar participatie, interdisciplinaire samenwerking en verbinding centraal staan. Op deze manier wordt programmering actief gepositioneerd als aanvulling op het onderzoek dat al plaatsvindt en tevens als methodiek. Zo zetten we bijvoorbeeld de podcast Agendapunt (2023) in als instrument om verhalen uit de culturele en creatieve praktijk op te halen. De kennis die hiermee wordt vergaard is een integraal onderdeel van de kenniscyclus van de Boekmanstichting. Hiermee verdiepen en verbreden we de kennisbasis die al aanwezig is in de Cultuurmonitor en blijven we deze ontwikkelen om voorbereid te zijn op toekomstige kennisbehoeftes.

Literatuur

Goedhart, M en C. Rasterhoff (2022) Kennisagenda culturele en creatieve sector 2023-2026. Amsterdam: Boekmanstichting.

Verantwoording beeld

Een still uit campagnebeelden voor Parallelle werelden en Tussenruimtes vastgelegd door Grown George.