Inleiding en kerncijfers
Binnen het domein Architectuur beschouwen we vier disciplines: architectuur, stedenbouw, interieurarchitectuur en tuin- en landschapsarchitectuur. Beleidsmatig maakt architectuur deel uit van de bredere ontwerpsector – waar ook design en digitale cultuur onder vallen – en van de culturele en
De titels architect, stedenbouwkundige, interieurarchitect en tuin- en landschapsarchitect worden beschermd door de Wet op de Architectentitel (1987). Het Bureau Architectenregister geeft uitvoering aan de wet en beheert de officiële registratie van architecten – een registratie is nodig om als architect zelfstandig opdrachten aan te mogen nemen. Een wijziging van de wet maakt dat sinds 2015 naast een masterdiploma in een van de disciplines, het succesvol doorlopen van een Beroepservaringperiode (BEP) voorwaarde is voor inschrijving in het Architectenregister. Tijdens de Beroepservaringperiode doen afgestudeerden in een periode van twee jaar werkervaring op onder begeleiding van een mentor binnen de gekozen discipline. Met de invoering van de BEP werd beoogd de kloof tussen het onderwijs en de beroepspraktijk te overbruggen.
Eind 2023 telde het Architectenregister in totaal 13.976 registraties. De grootste groep met een beschermde titel zijn de architecten, die goed zijn voor 77 procent van de registraties (Architectenregister 2024). Een klein deel van de architecten heeft ook een tweede titel, voornamelijk als interieurarchitect of stedenbouwkundige. Het Architectenregister ziet dat de belangstelling voor inschrijving onder een tweede titel toeneemt. Het bureau merkt op dat door de groeiende interdisciplinariteit in het veld, steeds meer architecten werkervaring opdoen in een discipline die niet dezelfde is als hun oorspronkelijke studie. Het Architectenregister moedigt ingeschrevenen aan de expertise in een andere discipline te formaliseren, om zo beide titels te mogen voeren (Architectenregister 2023).
Inschrijvingen register
Bron: Architectenregister
Op basis van een benchmark onder haar leden, rapporteert de Branchevereniging Nederlandse Architectenbureaus (BNA) over 2022 een geschatte omzet van 1.055 miljoen euro. Een gemiddeld architectenbureau realiseerde daarbij een omzet van 502.000 euro. Het grootste deel van de omzet kwam voort uit de woningbouw (48 procent), gevolgd door kantoren (12 procent), gezondheidszorg (9 procent) en overige projecten (9 procent). Grotere bureaus laten hierbij een gevarieerdere opdrachtenportefeuille zien, terwijl kleinere bureaus zich voornamelijk richten op woningbouw. De omzet werd voor een groot deel gegenereerd door opdrachten van particulieren (29 procent), met name bij kleinere bureaus tot 10 fte – bij grotere bureaus zijn projectontwikkelaars belangrijke opdrachtgevers (BNA 2023).
Cijfers van het CBS laten zien dat stedenbouwkundigen gemiddeld het hoogste uurloon (36 euro per uur) hebben en interieurarchitecten het laagste met 27 euro per uur (CBS 2023a).
Geldstromen
Onderstaande visualisatie bevat data over (1) de omzet van de architectenbranche en (2) het gemiddelde uurloon per subdiscipline. Via de tabbladen boven elke figuur kan gewisseld worden tussen de verschillende grafieken.
Bron: BNA en CBS
Trends en ontwikkelingen
Architectuur in transitietijd: van duurzaam belang
Het ruimtelijk vormgeven van de leefomgeving gaat bijna automatisch gepaard met sociaal-maatschappelijke vraagstukken. Hoe zorgen we ervoor dat onze bouwcultuur aansluit op een duurzame toekomst? Hoe kunnen ontwerpers een bijdrage leveren aan urgente transitieopgaven zoals de stikstofproblematiek, de ontwikkeling van een circulaire economie of de krappe woningmarkt? En hoe verhoudt een nieuw project zich tot steeds scherpere bouwregelgeving zoals de MilieuPrestatie Gebouwen (MPG) en de eisen voor
Architecten en ontwerpers van de ruimtelijke omgeving worden steeds vaker gepresenteerd als experts op het gebied van verandering – op de pagina Design wordt dezelfde ontwikkeling aangekaart wat betreft designers. In de Jaarrapportage 2021: De ruimtelijke ontwerpsector ontleed worden architecten bijvoorbeeld gezien als
Hierbij speelt niet alleen ontwerp een rol, maar ook ontwerpend onderzoek: het gezamenlijk verbeelden van de toekomst en ruimtelijke interventies door middel van onderzoek en experiment (Stimuleringsfonds Creatieve Industrie 2020). Zo zijn met het project Stad van de Toekomst een nieuw denkkader en vocabulaire ontwikkeld voor de herontwikkeling van de oostelijke stadsrand van Utrecht. Want hoe kan de stad van de toekomst immers worden vormgegeven wanneer wordt vastgehouden aan bestaande paradigma’s? Ook het stimuleringsprogramma dat het Stimuleringsfonds Creatieve Industrie lanceerde in het kader van het Actieprogramma Ruimtelijk Ontwerp 2021-2024, biedt ruimte aan dergelijk ontwerpend onderzoek, om daarmee omvangrijke transitieprocessen aan te pakken en de ruimtelijke kwaliteit van Nederland te verbeteren. Op het platform De nieuwe ruimte worden de (tussentijdse) resultaten van het stimuleringsprogramma gebundeld.
Het komende Actieprogramma Ruimtelijk Ontwerp 2025-2028 richt zich specifiek op het versterken van ontwerpend onderzoek. Hoewel het College van Rijksadviseurs (CRa) deze doelstelling ondersteunt, vindt het dat de focus te smal is, zo meldt het CRa in Ontwerpen aan transities: Zes adviezen voor het Actieprogramma Ruimtelijk Ontwerp 2025-2028. Het CRa benadrukt dat naast ontwerpend onderzoek ook andere vormen van ruimtelijk ontwerp essentieel zijn voor het bevorderen van omgevingskwaliteit, met strategisch ontwerp en operationeel ontwerp als voorbeeld. Daarnaast zou een te strikte focus op ontwerpend onderzoek ertoe kunnen leiden “dat het middel belangrijker wordt dan het uiteindelijke doel: een duurzame, rechtvaardige en kwalitatieve leefomgeving” (College van Rijksadviseurs 2024, 7).
In het huidige aanbod van architectuur en de waardering ervan zijn transitieopgaven ook duidelijk te herkennen. Voor de verkiezing Beste Gebouw van het Jaar – jaarlijks georganiseerd door de Branchevereniging van Nederlandse Architectenbureaus (BNA) – is veel aandacht voor duurzaamheid en klimaat. Zo werd in 2022 Museum Singer Laren door zowel vak- als publieksjury verkozen tot Beste Gebouw en geprezen om het hergebruik van bestaande bouwdelen waarop – onzichtbaar voor passanten – zonnepanelen zijn geplaatst (Hannema 2022). In de spelregels van het Beste Gebouw van het Jaar 2022 is inmiddels ook opgenomen dat gebouwen die excelleren in duurzaamheid of circulariteit een streepje voor hebben bij de vakjury.
Een voorbeeld op internationaal niveau is het Nieuw Europees Bauhaus (NEB), een in januari 2021 gelanceerd initiatief van de Europese Commissie. Het doel ervan is om op een culturele, duurzame en inclusieve manier invulling te geven aan de
Dichter bij de samenleving
Met de Omgevingswet – die op 1 januari 2024 in werking trad – wordt op nationaal niveau eveneens gestreefd naar meer samenwerking tussen burgers, bedrijven en maatschappelijke organisaties. Het idee is dat ruimtelijke projecten dichter bij de samenleving komen te staan en dat participatie binnen projecten wordt bevorderd. Een voorbeeld van zo’n samenwerking is de nieuwe openbare ruimte van het Berlijnplein in Utrecht, dat door BOOM Landscape in co-creatie met bewoners wordt ontwikkeld en in 2025 wordt opgeleverd.
Dit sluit aan bij het belang en de opkomst van zogeheten stadmakers: bewoners nemen het heft in eigen hand en denken zelf na over hoe hun leefomgeving kan worden verbeterd. Stadmakers zijn daarbij de schakel tussen de burgers en gemeenten, waarbij de verschillende belangen met elkaar worden verbonden. Zoals ook de Raad voor Cultuur omschrijft: ‘de trend (…) vraagt om een nieuwe rol van ontwerpers. Behalve initiatiefnemers zijn ze in dit soort processen vaak regisseur, ontwikkelaar en verbinder.’ (Raad voor Cultuur 2018, 14).
Opdrachten, selectieprocedures en uitsluiting
Naast directe opdrachten van opdrachtgevers vergaren architecten nieuwe opdrachten door middel van aanbestedingen. Daarbij kunnen architecten(bureaus) zich inschrijven voor een aangeboden opdracht, waarna de opdrachtgever de opdrachtnemer selecteert uit het totaal aantal inschrijvingen. Opvallend is dat de animo voor deelname aan dergelijke selectieprocedures is afgenomen onder kleinschalige bureaus en zelfstandige ontwerpers (Atelier Rijksbouwmeester et al. 2020). Want hoewel opdrachtgevers wettelijk verplicht zijn om een redelijke tenderkostenvergoeding te bieden – een vergoeding voor de kosten die gemaakt moeten worden om een inschrijving te kunnen indienen – staat dit niet altijd in verhouding tot de te verrichten inspanningen van de potentiële opdrachtnemers.
Grotere bureaus zijn beter bestand tegen de financiële risico’s die selectieprocedures met zich meebrengen, waardoor zij vaker (kunnen) meedoen met aanbestedingen (Atelier Rijksbouwmeester et al. 2020; Koetsenruijter en Kloosterman 2018; Rutten et al. 2019). Uit onderzoek van de BNA blijkt dat in 2021 ongeveer 88 procent van de grootste architectenbureaus (meer dan 40 fte) meedeed aan selecties, terwijl dat aandeel bij de kleinste bureaus (tot 5 fte) slechts 8 procent is. Als belangrijkste redenen om niet of incidenteel mee te doen met selecties noemen (ondervraagde) bureaus de kleine kans op het binnenhalen van de opdracht en de hoge kosten en eisen (BNA 2022).
In de gesprekken met de sector die voor deze domeinpagina zijn gevoerd, wordt het bovenstaande gezien als een bepaalde vorm van uitsluiting. Door als opdrachtgever bijvoorbeeld hoge eisen te stellen aan het portfolio van de opdrachtnemer, kunnen kleine bureaus zich bij voorbaat moeilijker kwalificeren. Ter verbetering van de aanbestedingspraktijk wordt gekeken naar een aanpassing van de Aanbestedingswet en wordt de toepassing van de Handreiking Tenderkostenvergoeding geëvalueerd (BNA 2022).
Het Stimuleringsfonds Creatieve Industrie stelt daarnaast aan kleinere architectenbureaus en zelfstandige ontwerpers verschillende middelen beschikbaar om zich te ontwikkelen, bijvoorbeeld via de Regeling Architectuur en de Open Oproep Collectieve kennisvorming architectuur. In totaal verstrekte het Stimuleringsfonds 5,6 miljoen euro aan architectuursubsidies in 2022 – in 2015 ging dit nog om 1,4 miljoen euro.
Versnipperde beroepsgroep en groei zzp’ers
Wanneer we breder kijken dan de arbeidsmarktrelatie tussen opdrachtgever en opdrachtnemer, valt op dat de architectuurbranche als geheel meer versplinterd is geraakt door schaalverkleining. Deze fragmentatie is een gevolg van de financiële crisis in 2008: de omzet van de architectenbranche daalde van ruim 1,6 miljard euro naar 725 miljoen euro in 2012 (Heebels en Kloosterman 2016; Raad voor Cultuur 2018). Als gevolg hiervan heeft een grote ontslaggolf bestaande bureaus gereduceerd tot eenpersoonsbedrijven terwijl architecten zonder baan voor zichzelf zijn begonnen (Koetsenruijter en Kloosterman 2018). De toename van zelfstandigen binnen de sector is dan ook aanzienlijk: van 19,5 procent
Arbeidsmarkt
Onderstaande visualisatie bevat data over (1) het aantal architectenbureaus en (2) het aantal banen voor werknemers en (3) het aantal zzp’ers bij architectenbureaus.
Bron: CBS
Door al deze eenpitters versnippert de beroepsgroep, zo wordt gevreesd door verschillende belangenbehartigers in de sector. In economische termen zijn zelfstandige architecten kwetsbaarder en hebben zij relatief weinig middelen om te investeren, waardoor zij bijvoorbeeld minder gemakkelijk mee kunnen doen met selectieprocedures voor opdrachten. Ook wordt gesignaleerd dat de toename van het aantal zzp’ers een negatieve invloed heeft op de kwaliteit en professionaliteit van het veld. De fragmentatie heeft ook effect op de slagkracht van zowel de zzp’ers als de gehele sector, aangezien de collectieve organisatie van de beroepsgroep wordt belemmerd (Koetsenruijter en Kloosterman 2018).
Diversiteit en gelijkwaardigheid op de arbeidsmarkt
Wanneer gekeken wordt naar
Genderverhoudingen
Deze visualisatie bevat data over (1) het percentage vrouwen en mannen per subdiscipline en (2) het aantal afgestudeerde vrouwen en mannen in Architectuur en stedenbouwkunde op hbo-niveau en (3) op wo-niveau.
Bron: CBS
De verschillen tussen vrouwen en mannen op de arbeidsmarkt zijn bovendien terug te zien in het soort arbeidscontract en de beloning. De Jaarrapportage 2021: De ruimtelijke ontwerpsector ontleed laat zien dat hoe hoger het brutoloon is, hoe lager het aandeel vrouwen. En ook al zijn vrouwen oververtegenwoordigd in de discipline interieurarchitectuur, ook hier is sprake van ongelijkheid qua deeltijd en relatief lager bruto (maand)loon (Kempen et al. 2021). De architectuursector is daarmee geen uitzondering: in de algehele Nederlandse economie bestaat er nog steeds een loonkloof tussen vrouwen en mannen. In 2018 is het
Op Europees niveau komt Nederland er ook bekaaid vanaf wat betreft genderverhoudingen in de architectuursector. Het Europese gemiddelde ligt in 2022 namelijk op 46 procent vrouwelijke architecten – een stijging van 10 procentpunt ten opzichte van 2012 – tegenover 30 procent in Nederland. De Scandinavische landen doen het een stuk beter: Noorwegen 45 procent, Denemarken 48 procent, Zweden 53 procent en Finland staat bovenaan met 54 procent vrouwen (Mirza & Nacey Research 2023).
Initiatieven als Mevr. De Architect, een rubriek van het online architectuurmagazine A.ZINE, of het thema ‘Vrouwen Ontwerpen’ van de Architectuurprijs Almere (APA) 2022 helpen de aanwezige vrouwen in de sector zichtbaarder te maken en bieden hun een podium. Bovendien is sinds 2018 bijna de helft van de afgestudeerden van de universitaire opleidingen Architectuur en stedenbouwkunde vrouw.
Uiteraard gaat diversiteit over meer dan genderverhoudingen op de arbeidsmarkt. Voor architectuur ontbreekt het echter aan een structurele vorm van monitoring en gegevensverzameling om op dit moment verder te kijken dan de vrouw-manverhouding.
Wat willen we verder weten over het domein Architectuur?
In de toekomst zouden we met de Cultuurmonitor meer aandacht willen besteden aan architectuur en beroepsonderwijs. De vraag is bijvoorbeeld hoeveel ontwerpers er werkelijk doorstromen en waar zij vervolgens terechtkomen, ook buiten de praktijk van een ontwerpbureau. Er is daarnaast nog onvoldoende zicht op het effect van de Beroepervaringperiode (een verplichting voor de officiële registratie als architect) op de instroom in het Architectenregister (Kempen et al. 2021).
De architectenbranche is bovendien niet gebonden aan landsgrenzen. Het is bij uitstek een domein dat vanuit een internationaal perspectief bezien moet worden. Vanuit het cultuurbeleid wordt deze internationale positie van ontwerpers gestimuleerd (Uslu, 2022). Niet alleen zijn Nederlandse architecten en bureaus werkzaam in het buitenland, ook Nederland zelf trekt veel internationale studenten en werknemers aan. De impact van deze tweesporige wisselwerking op het Nederlandse ontwerpklimaat verdient nadere aandacht.
Op het gebied van maatschappelijke opgaven is het wenselijk dat architecten of ontwerpers zich voldoende bewust zijn van de diversiteit in de samenleving. Daarom is diversiteit in de architectuursector zelf een belangrijke voorwaarde om recht te kunnen doen aan de verscheidenheid aan behoeften en voorkeuren wat betreft de eigen leefomgeving. Hoewel er zicht is op de genderverhouding onder architecten, betreft dit alleen de ingeschrevenen van het Achitectenregister, die slechts een deel van de werkzame personen uitmaken in het domein Architectuur. Daarnaast is er in de gehele sector maar weinig zicht op diversiteit in afkomst of etniciteit.
Meer weten over het domein Architectuur?
Bekijk meer data over het domein Architectuur in het Dashboard van de Cultuurmonitor.
Meer literatuur over het domein Architectuur is te vinden in de Kennisbank van de Boekmanstichting.
Vorige edities van de tekst op deze domeinpagina kunnen hier gevonden worden:
2021
2022
Literatuur
Architectenregister (2023) Jaarverslag 2022. Den Haag: Architectenregister.
Architectenregister (2024) Jaarverslag 2023. Den Haag: Architectenregister.
Architectuur Lokaal (2016) Tussen de regels: beter aanbesteden van architectuuropdrachten. Amsterdam: Architectuur Lokaal.
Architectuur Lokaal (2019) Portfolio: prijsvraagcultuur in Nederland. Amsterdam: Architectuur Lokaal.
Atelier Rijksbouwmeester et al. (2020) Ruimte in transitie: jaarrapportage over de ruimtelijke ontwerpsector / 2020. Den Haag: Atelier Rijksbouwmeester.
BNA (2022) ‘Bureaus kieskeuriger bij architectenselecties’. Op: www.bna.nl, 4 juli.
Boer, M. de (2020) ‘Blog – Hoe overleeft de binnenstad een lockdown?‘. Op: www.dearchitect.nl, 16 april.
BZK en OCW (2020) Actieprogramma ruimtelijk ontwerp 2021-2024: ontwerp verbindt. Den Haag: BZK en OCW.
CBS (2021a) ‘Kunstenaars en werkenden in overige creatieve beroepen, 2017/2019’. Op: www.cbs.nl, 7 juni.
CBS (2021b) ‘Werkzame beroepsbevolking’. Op: www.cbs.nl, 18 mei.
CBS (2022) ‘CBS introduceert nieuwe indeling bevolking naar herkomst’. Op: www.cbs.nl, 16 februari.
CBS (2023a) ‘Kenmerken van architecten, 2021’. Op: www.cbs.nl, 5 april.
CBS (2023b) ‘Monitor Loonverschillen mannen en vrouwen, 2022’. Op: www.cbs.nl, 7 december.
College van Rijksadviseurs (2024) Ontwerpen aan transities: Zes adviezen voor het Actieprogramma Ruimtelijk Ontwerp 2025-2028. Den Haag: College van Rijksbouwmeester en Rijkadviseurs. Den Haag: College van Rijksbouwmeester en Rijkadviseurs.
Engelshoven, I.K. van (2019) Uitgangspunten cultuurbeleid 2021-2024. Den Haag: Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap.
Hannema, K. (2022) ‘Vak- én publieksjury kiezen vernieuwd Museum Singer Laren tot Beste Gebouw‘. Op: www.volkskrant.nl, 12 mei.
Heebels, B. en R.C. Kloosterman (2016) Van binnen naar buiten. Amsterdam: Universiteit van Amsterdam.
Kempen, S. van et al. (2021) De ruimtelijke ontwerpsector ontleed: jaarrapportage over de ruimtelijke ontwerpsector / 2021. Den Haag: Atelier Rijksbouwmeester.
Koetsenruijter, R. en R.C. Kloosterman (2018) Ruimte voor de architect: een onderzoek naar de veranderingen in positie van architecten in Nederland, 2008-2018. Amsterdam: Universiteit van Amsterdam.
Mirza & Nacey Research (2023) The Architectural Profession in Europe 2020: A Sector Study. Brussel: Architects’ Council of Europe.
Raad voor Cultuur (2018) Ontwerp voor de toekomst: pleidooi voor creatieve reflectie op maatschappelijke vraagstukken. Den Haag: Raad voor Cultuur.
Rutten, P. et al. (2019) Monitor Creatieve Industrie 2019: Nederland, top-10 steden, creatieve bedrijven en beroepen. Hilversum: Stichting Media Perspectives.
Stimuleringsfonds Creatieve Industrie (2020) ‘Ontwerpend onderzoek: geen doel maar middel‘. Op: www.stimuleringsfonds.nl, 11 maart.
Verantwoording tekst en beeld
Redactie: Een eerdere versie van deze pagina is geschreven door Maartje Goedhart en Sabine Zwart.
Gesprekspartners: In 2021 hebben we verschillende personen gesproken ten behoeve van informatieverzameling voor de ontwikkeling van deze domeinpagina.
Beeld: Depot Boijmans Van Beuningen / Fotografie: Lisa Maatjens.