Beeldende kunst

Domein

De domeinpagina Beeldende kunst gaat in op ontwikkelingen rondom en verschillen in de (arbeids)marktpositie van beeldend kunstenaars en de bijbehorende uitdagingen. Daarnaast wordt onder meer ingegaan op fair practice, de regio en digitalisering. Het domein Beeldende kunst omvat het werkveld van makers van beeldende kunst in alle voorkomende media, en de bijbehorende infrastructuur zoals musea, galeries, beurzen, ateliers, creatieve broedplaatsen, kunstacademies, presentatie-instellingen (ook wel instellingen voor hedendaagse beeldende kunst) en postacademische instellingen.

Samenvatting

Er werken ongeveer 15.000 beeldend kunstenaars in Nederland, die een gemiddeld inkomen hebben dat de helft lager is dan het gemiddelde inkomen van overige creatieve beroepen. De positie van beeldend kunstenaars is en blijft daarmee bijzonder precair. Binnen het domein Beeldende kunst is er nog altijd veel ongelijkheid. De loonverschillen tussen beeldend kunstenaars zijn groot en vrouwelijke makers zijn ondervertegenwoordigd.

Verbinding met en kennis over de regio is een centraal thema. Kunstmusea herstellen zich sinds de coronacrisis, al staat voor veel kleine instellingen het herstellen van de financiële schade nog altijd op de agenda. Naast de stijgende bezoekersaantallen zijn er meer lichtpunten: er wordt steeds harder gewerkt aan diversiteit, inclusie en gelijkwaardigheid en de uitgaven van kunstkopers blijven stijgen. Fotografie wordt met ruim 24.000 zelfstandig werkenden in beeld gebracht als aparte discipline, waarover echter nog veel gegevens ontbreken. En tot slot is en blijft Fair Pay een urgent thema binnen de beeldende kunst.

Overzicht en kerncijfers

Beeldende kunst reflecteert op verleden en heden en biedt ons mogelijke scenario’s en perspectieven voor de toekomst (Mondriaan Fonds 2024). Onder beeldende kunst wordt op de Cultuurmonitor niet alleen de meer traditionele vorm van beeldende kunst verstaan (beeldende kunstobjecten zoals schilderijen, tekeningen, beeldbouwwerk, videokunst en installaties) maar ook immaterieel beeldend kunstenaarschap zoals maatschappelijke projecten. De besproken ontwikkelingen hebben betrekking op de keten van vervaardigen, distribueren, tentoonstellen, aankopen en ervaren van beeldende kunstobjecten en -projecten. Beeldende kunst is in Nederland in tal van contexten te vinden; denk aan galeries, instellingen voor hedendaagse kunst (ook wel: presentatie-instellingen), musea, beurzen en ateliers, maar ook aan creatieve broedplaatsen en de openbare ruimte. Vanwege deze brede verspreiding heeft beeldende kunst dan ook vele raakvlakken met andere domeinen als Design en Erfgoed, maar ook fotografie en mode. Er zijn enorme verschillen binnen het domein Beeldende kunst – niet alleen tussen beginnende makers en internationale kunststerren, maar ook tussen de vele instellingen en beleidsniveaus die zich bezighouden met verschillende vormen van beeldende kunst. Hieronder presenteren we een aantal kerncijfers over de beeldende kunstsector.

Organisaties

Absolute aantallen. Bron: CBS 2025a.
Aantal galeries dat lid is van de NGA, in aantallen. Bron: NGA.

Bovenstaande figuren geven een indicatie van het aantal musea en galeries die opereren binnen de beeldende kunstsector. Naast musea en galeries spelen ook instellingen voor hedendaagse beeldende kunst (ook wel ‘presentatie-instellingen’ genoemd), kunstbeurzen, kunstacademies, postacademische instellingen en festivals een belangrijke rol in het beeldende kunstenveld. In de Collectieve Selfie 5: cijfers en trends in de beeldende kunst (Vinken et al. 2025) is een overzicht te vinden van de zelfstandige post-academische instellingen (4 in 2025, waarvan twee in Amsterdam, één in Oisterwijk en één in Maastricht), instellingen voor hedendaagse beeldende kunst (98 in 2025 verspreid door het hele land, op basis van het ledenaantal van De Zaak Nu) en kunstbeurzen (15 in 2021). Recente informatie over beeldende kunstfestivals is niet beschikbaar, maar een eerdere editie van de Collectieve Selfie liet zien dat er in 2019 sprake was van bijna 100 beeldende kunstfestivals. Naast het aantal organisaties, wordt in de Collectieve Selfie 5 onder andere een weergave gemaakt van de beschikbare informatie over financiering van postacademische instellingen en festivals, die in de komende jaren waarschijnlijk aangevuld zullen worden vanuit de sector.

Het CBS verzamelt cijfers over musea en maakt daarin een onderscheid tussen musea voor kunst, geschiedenis, bedrijf & techniek en natuurhistorie & volkenkunde. De categorie ‘kunst’ beslaat een brede categorie musea voor verschillende soorten kunst, en gaat dus niet specifiek over musea voor beeldende kunst.

Arbeidsmarkt

In aantallen. Bron: Collectieve Selfie 5 (Vinken et al. 2025)
In %. Bron: Collectieve Selfie 5 (Vinken et al. 2025)

In de Collectieve Selfie 5: cijfers en trends in de beeldende kunst worden uitgebreide cijfers over beeldend kunstenaars en hun beroepspraktijk gepresenteerd. De ‘Selfie’ laat zien dat er in de periode 2015-2023 jaarlijks rond de 15.000 à 16.000 beeldend kunstenaars werkzaam zijn in Nederland – daarmee maken zij 10 procent uit van het totale beroepssegment ‘Auteurs en kunstenaars’. De beroepsgroep ‘Fotografen en interieurontwerpers’ is in diezelfde periode ongeveer twee keer zo groot als het aantal beeldend kunstenaars. Op het gegeven dat deze beroepsgroep  veel groter is dan de beeldende kunst groep, maar minder goed gerepresenteerd wordt in het culturele bestel, wordt verder op ingegaan in de paragraaf ‘Fotografie’ op deze pagina.

Het merendeel van de beeldend kunstenaars is vrouw. In de afgelopen jaren zijn er meer vrouwelijke fotografen en interieurontwerpers gaan werken. Ter vergelijking: mannen zijn in de meerderheid bij de beroepsgroep grafisch ontwerpers en productontwerpers.

Alumni van HBO beeldende kunstopleidingen in vergelijking met alle alumni van HBO kunstopleidingen samen, in %. Bron: Collectieve Selfie 5, bewerking HTH Research (Vinken et al. 2025).
Alumni van HBO beeldende kunstopleidingen in vergelijking met alle alumni van HBO kunstopleidingen samen, in %. Bron: Collectieve Selfie 5, bewerking HTH Research (Vinken et al. 2025).

ROA Statistics van de Maastricht University onderzoekt onder andere de arbeidsmarktsituatie van alumni van HBO opleidingen 1,5 jaar na het afstuderen. Een bewerking van deze cijfers voor de Collectieve Selfie 5 door HTH Research laat zien dat beeldend kunstenaars bij hun toetreding tot de arbeidsmarkt minder vaak enkel binnen hun eigen vakgebied werken dan de overige kunstalumni samen gemiddeld genomen doen. Beeldende kunst alumni moeten vaker het werk binnen hun eigen vakgebied combineren met werk buiten de beeldende kunsten.

In euro. Bron: Collectieve Selfie 5, bewerking HTH Research (Vinken et al. 2025)

*Het persoonlijk inkomen bestaat uit het bruto jaarinkomen uit arbeid uit eigen onderneming inclusief uitkeringen.

Het gemiddeld persoonlijk inkomen van beeldend kunstenaars is laag in vergelijking met dat van andere creatieve beroepsgroepen. Gemiddeld was hun bruto persoonlijk inkomen rond de 19.000 euro in 2021-2023. Bij de ‘overige creatieve beroepen’ is dat twee keer zo hoog: 37.000 euro gemiddeld in 2020-2023 (Vinken et al. 2025). Ter vergelijking: het landelijke sociaal minimum inkomen voor alleenstaanden van 21 jaar en ouder is 18.800 euro per jaar  (UWV 2025). Veel beeldend kunstenaars leven dus onder of rond het sociaal minimum inkomen. Veel kunstenaars zitten hier echter (ver) onder, zeker in acht nemende dat de beeldende kunstsector ook te kampen heeft met het winner takes all verschijnsel, waarin een kleine groep kunstenaars juist een relatief zeer hoog inkomen heeft (zie Haeren et al. 2024). In de Collectieve Selfie 5 worden deze inkomensgegevens nog verder uitgediept, waaronder naar huishoudinkomen en de hoogte van verdiensten ingedeeld naar werkkringen.

Deze cijfers over inkomen laten zien dat, binnen de toch al precaire culturele arbeidsmarkt, beeldend kunstenaars een extra kwetsbare groep zijn. Ook de recent verschenen nieuwste editie van de Monitor kunstenaars en andere werkenden met een creatief beroep (2025) gaat hierop in.

In %. Bron: Collectieve Selfie 5, bewerking HTH Research (Vinken et al. 2025)
In %. Bron: Collectieve Selfie 5, bewerking HTH Research (Vinken et al. 2025)

*De 1e werkkring is de baan waaraan de meeste tijd wordt besteed, de 2e werkkring is de baan waaraan vervolgens de meeste tijd wordt besteed.

De bovenstaande figuren, waarvan de cijfers afkomstig zijn uit analyses voor de Collectieve Selfie 5, laten zien in hoeverre beeldend kunstenaars als zelfstandige werken of in loondienst zijn. Daarbij is een onderscheid gemaakt tussen de 1e werkkring (baan waaraan de meeste tijd wordt besteed) en de 2e werkkring (baan waaraan vervolgens de meeste tijd wordt besteed). Vrijwel alle beeldend kunstenaars die het beeldend kunstenaarsberoep als hoofdbaan uitvoeren (in de eerste werkkring) werken zelfstandig (97 procent in 2021-2023). Bij de andere creatieve beroepsgroepen ligt dat percentage beduidend lager (rond de 50-60 procent) – hoewel dat nog steeds een hoog percentage is ten opzichte van het landelijke aandeel zelfstandigen op de arbeidsmarkt (13 procent) (CBS z.j.). Het hoge aantal zelfstandigen kan verklaard worden vanuit de aard van het autonoom (oftewel zelfstandig en onafhankelijk) beeldend kunstenaarsberoep. Als we vervolgens naar de tweede werkkring kijken draait het beeld om: minder dan de helft van de beeldend kunstenaars is daar werkzaam als zelfstandige, en de andere beroepsgroepen zijn juist in de meerderheid (rond de 60 procent) (Vinken et al. 2025). Dit betekent dat de overige creatieve beroepsgroepen vaker als hoofdbaan in loondienst zijn, en bijverdienen als zelfstandige. Voor beeldend kunstenaars geldt het omgekeerde: zij werken vrijwel allemaal zelfstandig, en werken in een eventuele tweede werkkring vaker in loondienst dan zelfstandig.

Bezoek & beoefening

Aandeel van Nederlanders van 6 jaar en ouder die in een jaar tenminste één activiteit bezocht, in %. Bron: Vrijetijdsomnibus (VTO) (Swartjes et al. 2024)
Aandeel van Nederlanders van 6 jaar en ouder die jaarlijks tenminste één van de volgende activiteiten beoefent, in %. Bron: Vrijetijdsomnibus (VTO) (Swartjes et al. 2024)

Cijfers uit de Vrijetijdsomnibus (VTO) (uitgevoerd door de Boekmanstichting, Mulier Instituut en CBS) (Swartjes et al. 2024) laten zien dat het bezoek aan beeldende kunst in 2022 weer in een stijgende lijn zit maar nog niet op het niveau is van voor de coronapandemie. Van alle Nederlanders bezocht de helft (49 procent) locaties met beeldende kunst. Het gaat dan niet alleen om bezoeken aan musea of tentoonstellingen, maar bijna twee op de vijf Nederlanders bezoekt ook beeldende kunst op openbare plekken (36 procent). Op de pagina Cultuur en participatie valt een uitgebreidere analyse te lezen van het bezoek aan (verschillende soorten) musea en beeldende kunst, waarbij ook persoonskenmerken worden gepresenteerd van bezoekers aan beeldende kunst (tabel 2.4C).

Het blijft echter moeilijk een volledig beeld te geven van het publiek dat zich interesseert voor beeldende kunst. Zo vinden veel kleinere exposities – zoals die in cafés, poppodia, of creatieve broedplaatsen – nog altijd onder de radar plaats. Daarnaast is het bijna onmogelijk om zicht te krijgen op de bezoekers van tentoonstellingen zonder kassa (Boekmanstichting 2019).

Bijna 30 procent van de Nederlanders geeft sinds 2012 aan wel eens beeldende kunst te beoefenen op jaarbasis (dat wil zeggen, ten minste een keer in de afgelopen 12 maanden). Binnen de beeldende kunst is vooral tekenen, schilden of grafische vormgeving populair (26 procent van de Nederlanders). Beeldende kunst wordt vaker beoefend door vrouwen (40 procent) dan mannen (19 procent) in 2022. Veruit de grootste leeftijdscategorie voor beeldende kunst beoefening zijn kinderen van 6 tot 11 jaar (80 procent), gevolgd door kinderen van 12 tot 19 jaar (47 procent). Deze persoonskenmerken van beoefenaars van beeldende kunst zijn terug de vinden op de pagina Cultuur en participatie (tabel 4.3C).

Geldstromen

In €. Deze data zijn ook als indicator beschikbaar in het Dashboard, hier is een uitgebreide toelichting te vinden. Bron: Detaillering cultuurlasten gemeenten en provincies, CBS 2024.
In €. Deze data zijn ook als indicator beschikbaar in het Dashboard, hier is een uitgebreide toelichting te vinden. Bron: Detaillering cultuurlasten gemeenten en provincies, CBS 2024.
In €. Deze data zijn ook als indicator beschikbaar in het Dashboard, hier is een uitgebreide toelichting te vinden. Bron: Ministerie van OCW, z.j.

Bovenstaande figuren laten zien welke uitgaven gemeenten, provincies en het Rijk aan beeldende kunst (en vormgeving) doen. Het Rijk, de provincies en de gemeenten ondersteunen afzonderlijk van elkaar culturele instellingen via structurele en incidentele gelden. Hoe de lasten worden verdeeld verschilt dus per regio en dit is duidelijk te zien op de kaarten. Hierbij geldt veelal: waar de gemeenten veel investeren, investeren de provincies weinig, en andersom. De gemeentelijke uitgaven voor beeldende kunst en vormgeving zijn het hoogste in Utrecht, gevolgd door Breda en Amsterdam. De rest van de gemeenten geeft aanzienlijk minder uit aan beeldende kunst. Kijkend naar de provincies investeren Noord-Brabant (2,6 mln) en Limburg (1,6 mln) aanzienlijk in het taakveld beeldende kunst, zeker in vergelijking met de provincies die de vier grote steden huisvesten: provincies Noord-Holland, Zuid-Holland en Utrecht geven 0 euro uit aan beeldende kunst en vormgeving. Bij de rijksuitgaven aan beeldende kunst is een sterk stijgende lijn te zien in 2020 en 2021, die verklaard kan worden door de extra uitgaven aan steunmaatregelen tijdens de coronapandemie. Op de pagina Geldstromen wordt uitgebreid ingegaan op de verschillende geldstromen binnen de culturele sector.

In mln €'s. Het betreft hier alle musea voor kunst, niet enkel musea voor beeldende kunst. Bron: CBS 2025a.
De door Pictoright uitgekeerde vergoedingen aan makers van wie beeldmateriaal gebruikt is, in €. Bron: Pictoright 2023.
In %. Bron: Collectieve Selfie 5 (Vinken et al. 2025) en NGA 2022.

Op onze pagina Geldstromen is berekend dat de beeldende kunstsector in 2023 tenminste 256,1 miljoen euro aan eigen inkomsten verdiende. Die analyse is gebaseerd op inkomsten uit beeldrechten (bron Pictoright), en inkomsten van musea voor kunst (bron CBS). Pictoright keerde in 2023 13,1 miljoen euro aan vergoedingen uit aan makers van wie beeldmateriaal gebruikt is. De kunstmusea hadden een gezamenlijk eigen inkomen van 243 miljoen euro, waarvan 140 miljoen euro aan publieksinkomsten en 103 miljoen euro aan overige inkomsten (in deze berekening zijn inkomsten uit sponsoring weggelaten).
De meest recente beschikbare cijfers over de eigen inkomsten van galeries komen uit 2019, in dat jaar was de gemiddelde omzet van galeries 270.000 euro, gebaseerd op het NGA Marktonderzoek waaraan 85 galeries meewerkten (NGA 2022). Interessant om op te merken uit dit marktonderzoek is dat het koopgedrag van kunstkopers, hoewel redelijk stabiel, voornamelijk groeit aan de onderkant van de markt. In 2021 besteedde 25 procent van de kunstkopers een bedrag lager dan 500 euro, waar dit in 2017 nog 18 procent van de kopers betrof (NGA 2022).

In mln €'s. Bron: Waarde van beeld, beeld van waarde (Manshanden et al. 2023)

In Waarde van beeld, beeld van waarde (Manshanden et al. 2023) wordt de toegevoegde waarde van de hele beeldsector (3,4 miljard euro) op het totaal van de Nederlandse economie (744 miljard euro) in beeld gebracht. De beeldsector is hiermee verantwoordelijk voor 18,3 procent van de toegevoegde waarde van de culturele en creatieve sector (in totaal 18,5 miljard euro), en voor 0,5 procent van het Nederlandse bruto nationaal product. Binnen de beeldsector wordt 17 procent van de toegevoegde waarde toegekend aan fotografie, en 14 procent aan beeldende kunst.

Wat willen we verder weten over het domein Beeldende kunst?

Nieuwe makers en instellingen binnen het domein Beeldende kunst lijken steeds vaker te maken te krijgen met een hoge drempel. De hoge vastgoedprijzen in stedelijke gebieden en de grote ongelijkheid binnen het domein hebben al jaren een negatief effect op de ruimte die er is voor nieuwe geluiden (Kraaijeveld 2019). Deze drempel is nog altijd actueel en lijkt de komende jaren niet te veranderen (Schmidt 2023). Verschillende instellingen geven aan een vergrijzing waar te nemen. Zijn er genoeg faciliteiten voor nieuwe Nederlandse kunstenaars, galeries en instellingen?

Om meer inzicht te verkrijgen in deze ontwikkeling is het belangrijk om de verschillende organisatievormen die de afgelopen jaren in het domein zijn opgekomen beter onder de loep te nemen. Zo lijken makers steeds vaker samen op te trekken om hun krachten te bundelen – denk bijvoorbeeld aan samenwerkingen rond creatieve broedplaatsen, maar ook aan kunstenaarscollectieven (Smallenburg 2021). Culturele broedplaatsen zorgen voor vernieuwing, verbinding en kruisbestuiving. Maar ze zijn geen wondermiddel voor bestaande obstakels, zoals woningschaarste en stijgende prijzen (Boekmanstichting 2023). Wat zegt de opkomst van samenwerkingsverbanden over de positie van de individuele maker op de arbeidsmarkt? Wat zijn de mogelijkheden om in een samenwerking financieringsvormen te mixen? En in hoeverre wordt samenwerking vanuit de opleidingen gestimuleerd?

Een andere kwestie die verband houdt met de vergrijzing van de beeldende kunstsector betreft de stabiliteit van geldstromen. Enkele instellingen kaarten aan dat er binnen het huidige subsidiestelsel weinig ruimte is voor de duurzame ontwikkeling van jong talent. Het ontbreekt nog aan een instrument om op structurele, meerjarige manier de invloed van subsidies en andere faciliteiten op talentontwikkeling structureel te meten. Wat speelt zich af in de ateliers van gesubsidieerde makers? Welke jonge instellingen en makers gooien de handdoek in de ring – en waarom? En welke jonge instellingen en makers hebben wel succes?

Tot slot blijken uit deze analyse de grootste trends binnen het domein Beeldende kunst – een instabiele en ongelijke arbeidsmarkt, digitalisering en een toenemende vraag om meer diversiteit en inclusie – actueel te blijven. Wat is de invloed van verdere uitbreiding van digitale mogelijkheden en de verschillen die daarin ontstaan tussen grotere en kleinere musea? In hoeverre bepalen politieke verschuivingen de dagelijkse praktijk van makers? Daarnaast roept de opkomende discussie over kunstmatige intelligentie (AI) veel vragen op. Is AI een bedreiging voor creativiteit en auteursrecht of biedt het mogelijkheden om kunst te innoveren?

Het blijft daarom belangrijk om de ontwikkelingen in de beeldende kunst te blijven monitoren, met aandacht voor de behoeften vanuit het veld. Want wat betekenen de vele nieuwe richtlijnen, maatregelen en hervormingen voor de praktijk?

Meer weten over het domein Beeldende kunst?

Bekijk meer data over het domein Beeldende kunst in het Dashboard van de Cultuurmonitor.

Meer literatuur over het domein Beeldende kunst is te vinden in de Kennisbank van de Boekmanstichting.

Vorige edities van de tekst op deze domeinpagina kunnen hier gevonden worden:
2021
2022
2023

Bronnen

Figuren

Bosma, M. I. Demir, M. van Engel et al. (2025) Diversiteit van personeel, zelfstandigen, toezichthouders en adviseurs in de culturele en creatieve sector: wat is de stand in 2024? Amsterdam: Significant APE.

CBS (2025a) ‘Musea naar provincie, registratie, aard collectie en grootte 2015-2023’. Op: www.cbs.nl, 14 januari.

CBS (2025b) Monitor kunstenaars en andere werkenden met een creatief beroep, editie 2025. Den Haag: CBS.

CBS (2025d) ‘Arbeidsmarkt culturele en creatieve sector 2010-2024 Q3’. Op: www.cbs.nl, 31 januari.

CBS Statline (2025) ‘Vestigingen van bedrijven; bedrijfstak, regio – Fotografie 74201’. Op: www.opendata.cbs.nl, 11 april.

CBS (2024) Detaillering cultuurlasten gemeenten en provincies, 2023. Den Haag: CBS.

Manshanden, W. en P. Rutten (2023) Waarde van beeld, beeld van waarde: de economische waarde van beeld in Nederland. Amsterdam: Federatie Beeldrechten.

Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (z.j.) ‘Overheidsuitgaven aan cultuur’. Op: www.ocwincijfers.nl, z.d.

NGA (2022) Onderzoek kunstmarkt 2021. Oegstgeest: Nederlandse Galerie Associatie.

Pictoright (2023) Jaarverslag pictoright. Amsterdam: Pictoright.

ROA (z.j.) ‘Kerncijfers schoolverlatersonderzoeken’. Op: https://roastatistics.shinyapps.io, z.d.

Swartjes, B., T. de Hoog (2024) Cultuur en participatie. Op: www.cultuurmonitor.nl, 2 september 

Vinken, H., H. Mariën, B. Broers et al. (2025) Een Collectieve Selfie 2025: cijfers en trends in de beeldende kunst. Amsterdam: BKNL.

Literatuur

Berenschot (2021) Evaluatie richtlijn en experimenteerreglement kunstenaarshonorarium. Utrecht: Berenschot.

Boekmanstichting (2023) Boekman #137. Samen werken. Co-creatie, broedplaatsen, meerwaarde. Amsterdam: Boekmanstichting.

Borg, L. ter (2020) ‘Nederlandse kunstmusea: diversiteit is beleid, maar de directeur is altijd wit’. Op: www.nrc.nl, 17 juni.

CBS (2025b) Monitor kunstenaars en andere werkenden met een creatief beroep, editie 2025. Den Haag: CBS.

CBS (2025c) ‘Satellietrekening cultuur en media 2022’. Op: www.cbs.nl, 1 april.

CBS (2022a) ‘Musea, naar type (aard van de collectie), 2009-2020’. Op: www.cbs.nl, 25 maart.

CBS (2022b) ‘Werkzame beroepsbevolking; beroep’. Op: www.opendata.cbs.nl, 17 mei. 

CBS (2022c) ‘Omzet en inkomenspositie zzp’ers in culturele sector’. Op www.cbs.nl , 21 juli.

CBS (z.j.) ‘Ontwikkelingen zzp’. Op: www.cbs.nl, z.d.

Den Hartog Jager, H. (2023) ‘Terug naar de werkelijkheid: de noodzaak van een radicaal fotografisch modernisme’. In: Essaybundel Scherpstellen, 26. Amsterdam: Mondriaan Fonds.

DutchCulture (z.j,) ‘About the DutchCulture Database’. Op: https://dutchculture.nl, z.d.

DutchCulture (2025) ‘DutchCulture Database: Visual Arts’. Op: https://dutchculture.nl, 27 maart.

FairPACCT (2025) ‘Stand van zaken toepassing Richtlijn Kunstenaarshonoraria’. Op: fairpacct.nl, 7 maart.

Geukema, R. et al. (2023) Fair Pay dichterbij. Meerkosten van Fair Pay in de culturele sector. Utrecht: SiRM.

Goudriaan, R. en R. Geukema (2023) Doorontwikkeling richtlijn kunstenaarshonoraria. Mogelijkheden voor een verdere differentiatie van de normbedragenUtrecht: SiRM.

Habashy, N. (2024) ‘Ook loonkloof in de beeldende kunst: vrouwen verdienen 20 procent minder dan mannen’. Op: www.volkskrant.nl, 28 maart.

Haeren, M. van, H. Sweering en H. Mariën (2024) Vrouwelijke beeldend kunstenaars in Nederland: arbeidsmarktpositie, carrièreverloop, representatie. Amsterdam: Boekmanstichting.

Heithuis, S. et al. (2021) Een nog onverteld verhaal: verkennend onderzoek naar gender(on)gelijkheid in de kunstwereld. Amsterdam: Stichting WOMEN Inc., ABN Amro.

Jaeger, T. (2024) ‘Alleen maar vrouwelijke kunstenaars tentoonstellen corrigeert de canon niet’. Op: www.nrc.nl, 2 oktober.

Knoppers, K. (2023) ‘Kan fotografie ons redden?: Fotografie in Nederland ten tijde van de klimaatcrisis’. In: Essaybundel Scherpstellen, 98. Amsterdam: Mondriaan Fonds.

Kraaijeveld, J. (2019) ‘Betaalbare ateliers, een maatschappelijke zaak’. Op: www.platformbk.nl, 11 februari.

Kruijt, M. (2022) ‘Geen eigen subsidiepot, structureel minder geld: fotografiewereld voelt zich door het Rijk niet voor vol aangezien’. In: De Volkskrant, 9 juni.

Leden, J. van der (2022) Boekman Extra #35: ongewenst gedrag in de cultuursector, hoe nu verder? Amsterdam: Boekmanstichting.

Manshanden, W. en P. Rutten (2023) Waarde van beeld, beeld van waarde: de economische waarde van beeld in Nederland. Amsterdam: Federatie Beeldrechten.

McAndrew, C. (2022) The Art Market 2022: an Art Basel & UBS report. Basel en Zürich: Art Basel en UBS.

McAndrew, C. (2023) The Art Market 2023. Basel en Zürich: Art Basel en UBS.

Modest, W. en R. Lelijveld (2018) Woorden doen ertoe: een incomplete gids voor woordkeuze binnen de culturele sector. Amsterdam: Wereldmuseum.

Mondriaan Fonds (z.j.) ‘Gallery Fair Practice Code’. Op: www.mondriaanfonds.nl.

Mondriaan Fonds (2023) Scherpstellen: acht auteurs over de ontwikkeling van fotografie binnen de beeldende kunst. Amsterdam: Mondriaan Fonds.

Museumvereniging (2023) Museumcijfers 2022. Amsterdam: Museumvereniging.

Museumvereniging (2024) ‘Musea populairder dan ooit bij Nederlands publiek’. Op: www.museumverening.nl, 11 januari.

NGA (2022) Onderzoek kunstmarkt 2021. Oegstgeest: Nederlandse Galerie Associatie.

PFN (z.j.) ‘Over platform fotografie Nederland’. Op: www.platformfotografienederland.org, zd.

Prüst, M. (2025) Fotografie en de cultuurmonitor. Amsterdam: marcprust Consultancy.

Raad voor Cultuur (2024a) Advies Culturele basisinfrastructuur 2025-2028. Den Haag: Raad voor Cultuur.

Raad voor Cultuur (2024b) Toegang tot cultuur: op weg naar een nieuw bestel in 2029. Den Haag: Raad voor Cultuur.

ROA (2022) ‘Kerncijfers schoolverlatersonderzoek’. Op: www.roa.nl.

Ruygt, A. (2023) ‘Beeldbewustzijn: op zoek naar nieuwe zwaartepunten in een jong veld’. In: Essaybundel Scherpstellen, 38. Amsterdam: Mondriaan Fonds.

Samuel, M. (2022) Handreiking Waarden voor een nieuwe taal. Op: www.codedi.nl, 6 mei.

Schmidt, W. (2023) ‘Tijdelijkheid is niet erg, maar wat is de stap erna?’ In: Boekman, jrg. 2023, nr. 137.

Smallenburg, S. (2021) ‘Samen sterk: de kracht van het collectief’. Op: www.nrc.nl, 19 mei.

UWV (2025) ‘Sociaal minimum’. Op: www.uwv.nl, z.d.

Vinken, H., H. Mariën, B. Broers et al. (2025) Een Collectieve Selfie 2025: cijfers en trends in de beeldende kunst. Amsterdam: BKNL.

Vinkenburg, B., H. M. Booij en I. Hegeman (2018) Gemeentelijke bestedingen aan beeldende kunst & vormgeving: evaluatie van de Decentralisatieuitkering Beeldende Kunst & Vormgeving. Utrecht: Berenschot.

Wit, de Nienke et al. (2023) Verkenning discriminatie en racisme in sport en cultuur. Utrecht: Verwey-Jonker Instituut.

Wolf, J. de (2023) ‘Foto’s zonder diepgang: over de wetenschappelijke stilte rond fotografie in Nederland’. In: Essaybundel Scherpstellen, 60. Amsterdam: Mondriaan Fonds.

Wolters, L. en R. Goudriaan (2019) Onderzoek richtlijn functie- en loongebouw presentatie-instellingen voor beeldende kunst. Amsterdam: De Zaak Nu.

Verantwoording tekst en beeld

Redactie: De huidige versie van de pagina is meegelezen door Wouter Koelman (Mondriaan Fonds) en Henk Vinken (HTH Research). Een eerdere versie van deze domeinpagina is geschreven door Rogier Brom, Thomas van Gaalen en Felicia van Andel.

Beeld: Expositie Habitat Multiform / Fotografie: Lisa Maatjens.

Feedback gezocht!

Wat vind jij van de Cultuurmonitor? We horen graag wat je ervaring is. Help ons door een korte enquête in te vullen. Alvast bedankt!

Liever later invullen? De link naar deze enquête vind je ook terug op onze homepage.

Naar de enquête